Huis Middlesex door Jacob London

26/02/2016 door Barbara Laan

deel Deel op Facebook Deel op Twitter Deel op LinkedIn Deel via e-mail

Gastauteur Annette Koenders, senior beleidsadviseur monumenten en archeologie bij de gemeente Hilversum, schreef het huizenportret over het eigen woonhuis van de architect Jacob London.

 

Een nieuwe architectuur als visitekaarje

Architect Jacob London (1872-1953) bouwde in 1921 een nieuw eigen woonhuis annex architectenbureau en schildersatelier voor zichzelf en zijn vrouw Marie Elisabeth (1883-1970) aan de Soestdijkerstraatweg 110 te Hilversum. Hij had zich in 1912 in Hilversum gevestigd na een succesvolle carrière als architect in Haarlem waar zijn vader een aannemersbedrijf had. Ook zijn eerste Hilversumse woonhuis dat hij in 1912 betrok had hij zelf gebouwd. Het staat een stuk terug aan de Soestdijkerstraatweg op nummer 90.

 

Een groter verschil tussen beide huizen is nauwelijks denkbaar. Het eerste woonhuis is vormgegeven in de stijl van de Hollandse barok. Het is een klassiek blokvormig volume met een schilddak en grote schoorstenen, ionische pilasters tegen de gepleisterde gevel en een monumentale, centraal geplaatste entreepartij versierd met een festoen en een oeil de boeuf. Zijn nieuwe huis sluit aan bij een nieuwe architectuur. Het hoofdvolume heeft een plat dak en is uitgevoerd in schoon metselwerk zonder lijstwerk en eenvoudige, geometrische versieringen aan de rand van het dak. Stalen ramen en deuren geven het gebouw een modern, industrieel karakter.

 

Situering en bouwvolume

Het huis ‘Middlesex’ is gelegen aan de weg van ‘s-Graveland naar  Soestdijk ten zuidoosten van het centrum van Hilversum en ligt op de hoek van de Soestdijkerstraatweg en de Huydecopersweg. Het huis wordt omgeven door bos in dit grensgebied met de gemeente Baarn. Meer naar het centrum ligt  het villapark West-Indië wijk aan de zuidzijde van de Soestdijkerstraatweg. De voorzijde van het woonhuis met de toegangsdeur (noordoost) is op de doorgaande weg gericht; de Huydecopersweg was tijdens de bouw nog een zandpad. Aan de achterzijde (zuidwest) heeft het huis een open karakter naar de tuin toe met daarachter het bos. Het terrein is enigszins geaccidenteerd; de hoogteverschillen worden overbrugd met bakstenen trapjes tussen huis en tuin.

 

Het ontwerp

Op de bouwtekeningen is de samenstelling van het complex goed af te lezen. Het ontwerp omvatte aanvankelijk alleen nog het huis, het ‘atelier’ (architectenbureau) en de garage. Het hoofdhuis bestaat uit twee bouwlagen op een rechthoekig grondplan. Het beeld wordt verder bepaald door de toepassing van rode baksteen (hardgrauw) op een trasraam van klinkers. Aan de rechterzijde is een bakstenen serre en aan de linkerzijde een grotere bakstenen serre aangebouwd; beide met een plat dak. Deze laatste fungeert als tussenlid tussen het hoofdhuis en het architectenbureau op de kop en staat nog niet op de eerste plattegrond uit februari 1921. Het ‘atelier’, dat London gebruikte als kantoor en tekenkamer, is vormgegeven als een afzonderlijk gebouwtje gedekt met een zadeldak en met een eigen toegangsdeur. Ook de garage (London hield van mooie auto’s) heeft een dergelijke (traditionele) verschijningsvorm. Het huis is met de garage verbonden door een bakstenen muur.

 

Uit de ontwerpgeschiedenis blijkt dat London zoekende was naar het vertalen van zijn wensen in een vernieuwend ontwerp. London had in het ontwerp uit februari nog geen afscheid genomen van het oeil de boeuf venster dat hij graag toepaste en hier naast de toegangsdeur terug komt, echter zonder versiering. In het gewijzigde plan van oktober 1921 verschijnt de genoemde serre tussen het huis en het atelier. De architectuur is n³g strakker, de speelse oeil de boeuf is vervangen door een rechthoekig raam. De achterzijde is nu geopend naar de tuin via openslaande deuren vanuit de woonkamer en de serre.

 

In 1923 bouwde London voor zichzelf een klein schildersatelier in de tuin met een raam op het noorden en voor zijn vrouw een broeikas: hij was een getalenteerd en actief kunstschilder; zijn vrouw hield van tuinieren en was actief in de moestuin en de serre waar ze groenten opkweekte.(1) Het echtpaar had geen kinderen. De tuinmanswoning die in 1927 werd gebouwd met twee slaapkamers onder zadeldak is gesitueerd schuin achter de garage op de westhoek van het terrein aan de Huydecopersweg. In 1928 werd een overdekte autostalling bijgebouwd aan de voorkant langs de Soestdijkerstraatweg. Een theehuisje werd achter in de tuin geplaatst, met zicht over de vijver. In het bosperceel werden kippen gehouden. Muurtjes accentueren toegangen, terrassen en trapjes. De gemetselde tuinmuur verbindt het woonhuis, de garage en de dienstwoning op de kavel en functioneert als afscheiding van de Huydecopersweg. De tuin is bereikbaar via een poort in de muur. Waarschijnlijk is de tuinmuur op sommige plaatsen later aangevuld, want op oude foto’s is deze nog niet overal aanwezig. De voormalige tuinmanswoning is recentelijk uitgebreid.

 

De tuin achter het huis is hoogstwaarschijnlijk door London en zijn vrouw zelf ontworpen. Het ontwerp werd gepubliceerd in het boek van Wattjes over moderne Nederlandse villa’s en landhuizen uit 1931.(2) Het centrale element is de grote vijver gelegen tussen het schildersatelier en een binnenpleintje tussen huis en garage. De vijver ligt in het verlengde van de grote serre en is omgeven door gemetselde kolommen. Een steendruk gesigneerd door London geeft een indruk van de oorspronkelijke inrichting van de tuin. Hij geeft zijn vrouw weer, gezien vanaf het binnenpleintje. Ze zit op de rand van de vijver aan de voet van een van de kolommen met daarop een beeld dat eruit ziet als De denker van Rodin. Op een van de andere kolommen staat een vaas met daarin een agave. In de vijver ligt een grote ronde bol die omgeven is door waterlelies. Op de achtergrond is naast het schildersatelier een stukje van een pergola zichtbaar.(3) Het zal niet verbazen dat London een gezocht tekenleraar en illustrator was.

 

London als architect

London sloeg in de jaren twintig  qua bouwstijl een nieuwe weg in. Opvallend zijn het platte dak en de hoekafwerkingen met uitlopende lisenen als moderne interpretaties van de middeleeuwse steunberen. Ze zijn bepalend voor het vestingachtige karakter van het hoofdvolume. De stalen ramen van de uitgebouwde serre zijn vormgegeven als erkertjes op trapeziumvormige grondslag onder gelijkvormige lateien en zijn niet in houten kozijnen gevat, maar rechtstreeks in het metselwerk geplaatst. Er is nog één erker bewaard gebleven met de oorspronkelijke, ranke stalen profielen (in de pantry); de drie erkerramen in de serre zijn vervangen door stalen ramen met een breder profiel. Daarnaast ontwierp London een plat dak met een gevelbeëindiging bestaande uit een geornamenteerd kunststenen of betonnen fries met cassettemotief en zinken beplating.

 

De nieuwe, moderne stijl paste London in deze periode vaker toe. In maart 1921 ontwierp hij het woonhuis ‘MAYA’ aan de Zonnelaan 24 in dezelfde stijl. Het is niet duidelijk waarom hij een nieuwe weg in sloeg. Mogelijk werd hij beïnvloed door een voorbeeld uit zijn directe omgeving. De architect Johannes Christiaan van Epen (1880-1960) had in 1916 aan de Cura§aolaan zijn eigen huis ”t Steen’ gebouwd, uitgevoerd in schoon metselwerk met plat dak en taps toelopende lisenen op de hoeken. Dergelijke lisenen met houten erkerramen en kozijnen zouden het trademark worden van Van Epen. Hij paste ze toe in veel van zijn blokken volkswoningbouw. London ging nog een stapje verder door stalen ramen en deuren toe te passen wat voor die tijd heel modern was, zeker in het Gooi. Daar overheerste de Gooise landhuisstijl en was men gewend aan houten ramen en kozijnen met houten roedeverdelingen, pannendaken en riet gedekte kappen. Ongetwijfeld kenden London en van Epen elkaar. Zij waren beiden toegewijde architecten en kunstschilders en werkten beiden in Hilversum.

 

Huis Middlesex kwam tot stand in een roerige periode in Londons leven. Hij had veel opdrachten en wilde zelf als projectontwikkelaar aan de slag. Daarom had hij een grotere ruimte nodig voor zijn architectenbureau, waarvoor hij enkele medewerkers aannam. Bovendien had hij zich met Frederik van Eeden (1860-1932) aan de taak gezet om een wereldstad te stichten, een harmonische ‘gelukkige mensenstad’ als symbool van eenheid en broederschap van volkeren ter verbetering van de wereld na de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. London had Van Eeden bij de opgave betrokken en ontwierp de Lichtstad met een centraal Godshuis. London sloot zich niet aan bij de kolonie ‘Walden’ van Frederik van Eeden in Bussum, maar was wel met hem bevriend en adviseerde hem graag bij bouwkundige kwesties. Van Eeden vond het huis Middlesex een meesterwerk, maar hij vroeg zich wel hardop af hoe iemand zoiets kon maken in een tijd vol ellende, terwijl zij rustig op het fraaie terras zaten. Van Eeden vond het huis met het binnenpleintje Italiaans aandoen.(4) De Londons bleven tot het einde van hun leven in het huis wonen. Daarna bleef het gedeeltelijk bewoond door de laatste dienstbode, totdat in 1974 de familie Barnstijn het complex kocht en restaureerde.(5)

 

V³³r zijn tijd in Hilversum was London al een gewaardeerd architect. Hij werkte in Haarlem en omgeving en bouwde een karakteristiek oeuvre op. Hij kreeg het werken in de bouw mee van thuis. Zijn vader, Hendrik London (1844-1931) was een succesvol aannemer in Haarlem die af en toe met zijn zoon samenwerkte bij de realisering van zijn ontwerpen. Aangenomen wordt dat London studeerde in Haarlem, Leiden, Amsterdam, en Wenen. Voordat hij naar Hilversum verhuisde bouwde hij winkelhuizen in Haarlem in de jaren vlak na 1900, het raadhuis van Halfweg in 1906 en dat van Wijk aan Zee en Duin in 1909, en villa’s onder meer in Haarlem en omgeving, Zandvoort, Lisse, Velp en Arnhem.

 

In 1912 vestigde London zich als architect in Hilversum in het woonhuis aan de Soestdijkerstraatweg 90. Dit woonhuis, de ‘Zonnehof’, is herkenbaar als ontwerp van London vanwege de Nederlandse stijlkenmerken, in het bijzonder het Hollands classicisme en de barok. In deze stijlperiode was London goed thuis en hij combineerde de kenmerken met latere en meer schilderachtige elementen. In huis de Zonnehof mengde hij de barok met oudhollandse kenmerken en een hang naar Engelse grandeur, zoals het enorme venster dat het trappenhuis verlicht. Het raam is gemaakt van gebrandschilderd glas en stelt een zee-avontuur voor. In Hilversum bouwde London winkels en bedrijfsgebouwen en voor particulieren villa’s en landhuizen. Door zijn activiteiten op het gebied van de beeldende kunst en het theater omringde London zich met kunstenaars en artiesten.

 

London als projectontwikkelaar

London was niet alleen naar Hilversum gekomen om zijn werk als architect voort te zetten. Nadat hij enkele jaren met zijn vrouw in de Zonnehof had doorgebracht, besloot hij even verderop aan de Soestdijkerstraatweg een groot terrein aan te kopen. De bedoeling was om daar niet alleen zijn volgende eigen huis te bouwen maar ook als bouwer en ontwikkelaar een kleinschalig villapark tot stand te brengen. In 1917 werd daartoe de N.V. ‘De Nieuwe Hilversumsche Bouwmaatschappij’ opgericht. Om toekomstige bewoners aan te trekken en de kavels van het villapark te kunnen verkopen, was het van belang dat het eerste schaap al over de dam was. In dit geval was dat London zelf en hij eigende zich een kavel toe langs de Soestdijkerstraatweg. Daardoor kon hij het daarachter aan te leggen villapark aanprijzen terwijl er al een kavel zou worden bebouwd. De andere kavels lagen verder van de weg af in de ongerepte natuur. London ontwierp het plan en zou zorg dragen voor de exploitatie. Hij wilde er een mengeling van grote villa’s en kleinere aardige en artistieke buitenwoningen bouwen.(6)

 

Het villapark kwam echter niet van de grond. De redenen daarvoor waren divers. Het gebied lag vrij ver van het station en het centrum van Hilversum af. Eind 19de en begin 20ste eeuw waren de villaparken in het noordwesten van Hilversum tot ontwikkeling gekomen. Ten zuiden van Hilversum ging dat daarna niet meer zo gemakkelijk. De natuurlobby was inmiddels op gang gekomen en die verzette zich tegen het opofferen van nog meer natuur rond Hilversum voor bebouwing. Een nieuw uitbreidingsplan werd opgesteld onder leiding van de in 1915 aangestelde directeur Publieke Werken W.M. Dudok (1884-1974). Dit plan moest de ongebreidelde uitbreiding van Hilversum inperken en voorwaarden scheppen voor kwalitatief hoogwaardige bebouwing en openbare ruimte. Het ontwerp voor het tweede eigen huis van London kwam zoals gezegd wel tot uitvoering.

 

Plattegrond en afwerking

De naam ‘Middlesex’ verwijst naar de Engelse graafschap nabij Londen. Waarom London voor deze naam koos is niet bekend, maar hij had zeker een anglofiele instelling. Dit blijkt onder meer uit de termen die hij gebruikte voor vertrektypen (hall, diningroom) en uit het feit dat hij al het toegepaste staal, hang- en sluitwerk en dergelijke uit Engeland betrok.(7)

 

Er zijn verschillende plattegronden van het huis bewaard gebleven. De tekening die hoort bij de bouwaanvraag uit 1921 en de plattegronden die gepubliceerd werden in het Bouwkundig Weekblad worden hier met elkaar vergeleken wat betreft de aanduiding van de functie van de vertrekken. De hoofdingang is niet centraal, maar links in de gevel geplaatst en bereikbaar via een trapje en een stoep aan de zijde van de Soestdijkerstraatweg (noordoost). Als tegenhanger is rechts een inpandig terras aangebracht waar het echtpaar in de zomer de koelte zocht. Openslaande stalen deuren geven toegang tot het terras met mozaïekvloer vanuit de huiskamer. Aan de tuinzijde geven twee paar openslaande deuren vanuit de huiskamer via enkele treden toegang tot het binnenpleintje.

 

Achter de hoofdingang bevindt zich een vestibule (‘entree’) en daarna een vierkante hal (‘portaal’). De houten voordeur met achthoekig kijkgat heeft een spitsboogvormige bovenzijde, evenals het deurgat. Ook de toegang tot het architectenbureau heeft een dergelijke deur. Vanuit de hal zijn alle vertrekken op de begane grond te bereiken: links de grote serre met een serie stalen ramen en een openslaande deur aan de tuinkant, rechts de eetkamer (op de bouwtekening nog aangeduid als de ‘hall’) met daarnaast de huiskamer en recht tegenover de entree de keuken en de bijkeuken (thans samengevoegd tot één ruimte). Tussen keuken en huiskamer bevindt zich een kleine pantry met servieskast en gootsteen. Tussen keuken en eetkamer is op ingenieuze wijze een inloopvoorraadkast aangebracht. De hal geeft ook toegang tot een wc en een zogenaamd ’toilet’, een ruimte met een wastafel waar zich ook de garderobe bevindt. De eetkamer (aangeduid met de afkorting ‘Di’ van ‘dinner’ in het boek van Wattjes) staat in verbinding met een stenen trap naar de verdieping. De opening in de wand kan met een gordijn aan het zicht worden onttrokken.

 

Op de verdieping bevinden zich de slaapkamer van het echtpaar London (boven de huiskamer) met een kleedkamer met kaptafel en kleine badkamer (toegankelijk vanuit de slaapkamer). Het plat van de serre is bereikbaar via openslaande deuren. Daarnaast is er een aparte wc, twee slaapkamers met inbouwkasten (dienstbode en logees) en een tweetal kleinere kamers waarvan die aan de achterzijde naar verluid was voorzien van een bellenbord. De oorspronkelijke logeerkamer is nu samengetrokken met de badkamer en gemoderniseerd. De kamers op de verdieping hebben eenvoudige, vlakke houten plafonds. De kleurafwerking in grijs-wit komt overeen met het origineel. De deuren, ramen en lijsten in het huis zijn nog aanwezig.

 

De entree, de hal, de keuken, de bijkeuken, de pantry en de grote serre zijn voorzien van zwart-grijze tegelvloeren, gelegd in vergelijkbare patronen met een middenveld en een brede rand eromheen. Toen van de keuken en bijkeuken één ruimte werd gemaakt, werd de tegelvloer aangevuld met de tegels uit de badkamer. De eetkamervloer bestaat uit zwarte en witte marmeren tegels gelegd in schaakbordpatroon en omgeven door zwarte en witte randen. London was zuinig op het materiaal; onder het kleed liggen geen tegels maar is de vloer met cement afgesmeerd. Ook de randen rondom de zwart-grijze tegelvloeren waren ooit gedeeltelijk afgesmeerd. De vloer in de huiskamer is niet meer origineel (parket) en boven zijn de oude vloeren aan het zicht onttrokken.

 

De wanden in de hal zijn uitgevoerd in gele baksteen met enkele horizontale banden van grijze baksteen. Op verschillende plaatsen in het huis zijn blauw-wit, geglazuurde wandtegels met voorstellingen aangebracht, bijvoorbeeld in de hal, de plinten van de eetkamer, het trapgat, de stootborden van de trap, in de garderobe en zelfs in het schildersatelier in de tuin. De voorstellingen tonen Bijbelse scenes, spelletjes en voorstellingen uit het boerenleven. De wanden in de keuken hebben voorstellingen van oudhollandse spelletjes, zoals wippen, schommelen en sleeën.

 

Ook zijn er wandbekledingen met geglazuurde tegels voorzien van een bloemmotief in geel, groen en paars in de garderobe en tegen de monumentale achterwand van de kachel in de huiskamer. Deze achterwand is tot aan de zoldering betegeld en buigt aan de bovenkant de kamer in zoals gebruikelijk was bij historische schouwpartijen onder meer in de Zaanstreek, de zogenaamde ‘smuiger’. In het midden is een grote, in ijzer gevatte spiegel opgenomen met een mannetjesfiguur als bekroning.

 

De kachels in het huis zijn niet meer de oorspronkelijke, maar de smeedijzeren schouwbalken in de eetkamer en huiskamer zijn nog wel aanwezig. Ze zijn elk voorzien van twee kaarsenhouders en expressieve decoraties. De houders in de huiskamer zijn afgedekt met gele, bruin gevlekte glazen bollen; die in de eetkamer van glazen schermpjes met rode motieven om het kaarslicht te weerspiegelen. De schouw in de eetkamer heeft een bakstenen ombouw met natuur- of kunststenen kapitelen. Op de schouwbalk staat de tekst: “GEEF ACHT EN DOE”. De achterwand heeft een bekleding met tegels in grijsgroen kunstglazuur met zwarte robbelrandjes. De schouw in het architectenbureau heeft een nieuwe houten ombouw; de bakstenen schoren en de betegelde achterwand zijn nog oorspronkelijk. De geglazuurde tegels hebben kleurrijke voorstellingen ontleend aan de tuin, zoals bloempotten en vogels.

 

Het interieur heeft balkenplafonds en vlakke houten plafonds en is kleurrijk afgewerkt. Daarbij zijn de oorspronkelijke kleuren inspiratiebron geweest, maar niet overal letterlijk gevolgd. Boven de deuren domineren de zware lateien. In alle ruimtes zijn schilderijlijsten en ijzeren gordijnroeden aangebracht waarvan er nog een aantal in tact zijn. Ook de trapleuning bestaat uit een sobere, ijzeren stang.

 

In de huiskamer is de doorgang naar de serre voorzien van een omkasting met vitrinekasten voorzien van geprofileerde sierranden en glas-in-loodramen. De trapeziumvorm van de erkerramen van de serre komt terug in de belijning van deze kasten. De kleuren zijn wel de originele, maar omgedraaid: paarse planken op donkergele balken werd: geel met paarse balken. De keuze van steeds twee kleuren in de kamers lijkt een kenmerk van de ontwerpen van London uit deze periode te zijn.

 

Een intrigerende compositie

Met zijn woonhuis annex architectenbureau en kunstenaarsatelier laat London een nieuwe architectuuropvatting zien. Het geeft blijk van zijn inventiviteit, maar ook van zijn vermogen om verschillende stijlelementen bijeen te voegen tot een bijzonder en persoonlijk geheel. De afwerking is enerzijds uitbundig met zelfs humoristische accenten, anderzijds spreekt er een bewuste beperking en soberheid uit en een voorkeur voor industriële bouwmaterialen. Het resultaat is uiterst modern, met name vanwege de terug liggende stalen ramen, het ontbreken van houten kozijnen en het inpandig geplaatste terras bij de huiskamer. Het huis is op de tuin en de omgeving gericht door openslaande deuren en reeksen grote ramen aan de tuinzijde. De organisatie van de plattegrond is ‘custom made’. De combinatie van plat afgedekte volumes en  volumes met zadeldaken, alsmede de steunberen en een veelheid aan decoratief uitgewerkte elementen maakt het geheel tot een intrigerende compositie. Met dit visitekaartje kon London goed voor de dag komen.

 


 

Noten:

1. A. Koenders, Hilversum Architectuur en Stedenbouw 1850-1940, Zwolle 2001, pp 126; F.W. Smit en B. van der Schuyt, ‘De renovatie van ‘Middlesex’ een imposante villa’, Eigen Perk (1994) nr. 4, pp 166-176.

2. De litho is eigendom van eigenaar mevrouw C. Barnstijn.

3. J.G. Wattjes, Moderne Nederlandse villa’s en landhuizen, Amsterdam 1931, pp 245-246.

4. F. van Eeden, Dagboek 1878-1923, deel IV 1919-1923, Culemborg 1971, 11 september 1923 (heruitgave H.W. van Tricht (ed.).

5. De naam van de dienstbode was Greetje of Grietje Tabbert, mondelinge mededeling van mevrouw C. Barnstijn. Over de werknemers (tuinmannen en dienstbodes) is geen informatie gevonden.

6. Gooi en Eemlander, 30-06-1917. Collectie Het Nieuwe Instituut, archief London, LOND 110483474.

7. Smit en Schuyt 1994 (zie noot 1), pp 166-176, p. 171. Mondelinge mededeling mevrouw C. Barnstijn.

deel Deel op Facebook Deel op Twitter Deel op LinkedIn Deel via e-mail

Blijf op de hoogte via e-mail

Vul uw e-mailadres in om bericht te krijgen bij nieuwe blog- en nieuwsberichten op deze website.

De hoek van de voorgevel (noordzijde) en zijgevel (westzijde) van huis Middlesex (foto BMBeeld 2016).

Plattegrond begane grond huis Middlesex, blauwdruk Streekarchief Gooi en Vechtstreek, oktober 1921 (tekening op schaal door Jeroen van den Biggelaar).

Legenda: 1. Entree; 2. Toilet (garderobe); 3. Portaal (hal); 4. Hall (nu eetkamer); 5. Huiskamer met serre en toegang tot terras en binnenpleintje; 6. Doorgang naar keuken via ruimte met kast en gootsteen (pantry); 7. Keuken en bijkeuken (nu één keuken); 8. Serre; 9. Atelier (architectenbureau); 10. Garage.

Plattegrond verdieping Middlesex, blauwdruk Streekarchief Gooi en Vechtstreek, oktober 1921 (tekening op schaal door Jeroen van den Biggelaar).

Legenda: 1. Portaal en toilet; 2. Kamer; 3. Kamer; 4. Slaapkamer; 5. Logeerkamer (nu badkamer); 6. Slaapkamer; 7. Slaapkamer; 8. Badkamer.

Voorgevel van huis Middlesex met links de toegangsdeur naar het atelier (architectenbureau) en rechts de voordeur naar het huis (foto BMBeeld 2016).

Litho van de de vijver in de achtertuin, gezien vanaf het terras. Het werk is gesigneerd door J. London. Zijn vrouw zit aan de rand van de vijver. Naast haar, op de hoek van de vijfer, staat de voet van een kolom met daarop een beeld dat sterk aan De Denker van Rodin doet denken (foto BMBeeld 2016).

Foto’s van het schilderatelier en de huiskamer en plattegrond van huis en tuin, in: J.G. Wattjes, Moderne Nederlandse villa’s en landhuizen, Amsterdam 1931, p. 246.

Een detail van de westgevel van huis Middlesex met de drie kenmerkende erkervormige ramen in de uitgebouwde serre (foto BMBeeld 2016).

De architectenwoning ’t Steen van J.C. van Epen in Hilversum, gebouwd in 1916 (Collectie Het Nieuwe Instituut, EPEN f58).

Gebrandschilderd glas-in-loodraam in huis Zonnehof, in: A. den Dikken, M. van der Laan, E. van Mensch et. al. (red.), Gooise Pracht, Zwolle 2010, p. 231.

Oeil de boeuf in de rechter zijgevel van huis Zonnehof (foto: A. Koenders).

Plan voor villapark op bosterrein aan de Soestdijkerstraatweg (niet uitgevoerd) (Streekarchief Gooi en Vechthistorisch, archief London, LOND 110483474).

De vierkante hal geeft toegang tot de keuken (links) en de eetkamer (rechts).

Trap vanuit de eetkamer naar de slaapverdieping (foto BMBeeld 2016).

De wanden en stootborden van de stenen trap zijn bekleed met blauw-wit geglazuurde tegels (foto BMBeeld 2016).

De schoorsteenpartij in de huiskamer met links de deur naar de eetkamer en rechts de deur naar de pantry (foto BMBeeld 2016).

De schoorsteenpartij in de eetkamer met rechts de deur naar de hal (foto BMBeeld 2016).

De leus ‘GEEF ACHT EN DOE’ op de schouwbalk in de eetkamer(foto BMBeeld 2016).

De omkasting van de doorgang naar de serre met vitrinekast gezien vanuit de huiskamer (foto BMBeeld 2016).

Het exterieur van huis Middlesex gezien vanaf de Soestdijkerstraatweg en vanaf de tuinzijde, in: J.G. Wattjes, Moderne Nederlandse villa’s en landhuizen, Amsterdam 1931, p. 245.