Villa Tooropkade door C. Mesman en A.J. van Waveren-Scheltema
17/03/2017 door Alexander Westra
Creatieve expressie in baksteen en graniver
In Heemstede staat sinds 1930 op een prachtige locatie direct aan het Zuider Spaarne een opvallende en unieke villa. Het huis valt op door de bijzondere architectuur van het exterieur, waarin elementen van de Amsterdamse School en de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright zich hebben verenigd met de creatieve inbreng van de zelf ontwerpende opdrachtgeefster, mevrouw A.J. van Waveren-Scheltema. De villa torent hoog boven de omgeving uit: de verhoudingen van het bouwvolume, de torenachtige elementen en verticale plaatsing van de planken in de houten gevelvoorschotten benadrukken de hoogte van het huis. De vele in- en uitspringende geveldelen met balkons en dakterrassen, de ronde torenvormen, het afwisselend gebruik van hout en baksteen met siermetselwerk en de variatie in dakvormen geven het huis van buiten een zeer boeiend en afwisselend uiterlijk.
Toen de huidige bewoners de villa, gelegen aan de Tooropkade, in 1982 kochten, verkeerde deze in verwaarloosde staat. Het heeft niet veel gescheeld of het huis was destijds aan de sloophamer ten prooi gevallen; de gemeente had reeds een sloopvergunning afgegeven en een vastgoedontwikkelaar wilde graag nieuwbouw plegen op deze mooie plek. Het huis had in de volksmond inmiddels de bijnaam ‘Het spookhuis’ gekregen, dit vanwege de verwaarloosde staat waarin het verkeerde en het hoge en gevarieerde silhouet. Gelukkig wilden de nabestaanden van de oorspronkelijke opdrachtgever de villa behouden en alleen verkopen aan een nieuwe eigenaar die het huis in stand zou houden. Zo geschiedde, en na een restauratie en renovatie begon de villa aan een tweede leven.
Het exterieur en de markante ligging maken de villa reeds bijzonder. Maar ook het interieur blijkt spectaculair te zijn: het bevat een aantal oorspronkelijke en fraaie elementen, waarbij met name het overvloedig en zeer decoratief gebruik van gekleurde tegeltjes in combinatie met siermetselwerk de aandacht trekt. Mevrouw Van Waveren heeft dit interieur zelf ontworpen, nadat zij in Haarlem en later in Amsterdam een bouw- en sierkunstige opleiding had genoten.
Villa’s in Heemstede
Heemstede was rond 1900 nog een dorp met circa 5000 inwoners en bestond overwegend uit lintbebouwing langs de doorgaande wegen, met hier en daar kleine concentraties van bebouwing.(1) Na 1900 maakte de gemeente een explosieve groei door. Deze begon met de aanleg van de wijken het Bosch- en Vaartkwartier en de Zuiderhout in het noordelijke deel van Heemstede. De eerste wijk kreeg een meer stedelijk karakter, de tweede werd vormgegeven als groen villapark. In 1927 annexeerde de gemeente Haarlem dit noordelijke gebied van Heemstede. Ondanks deze annexatie telde Heemstede in 1950 zo’n 25.000 inwoners.
In 1912 stelde de gemeenteraad van Heemstede het uitbreidingsplan voor de gemeente Heemstede vast. Het plan was opgesteld door de architecten J. Th. J. Cuypers en J. Stuyt en ging uit van een enorme groei van het dorp. Volgens de toelichting bij het plan waren de omstandigheden voor de aanleg van villaparken met name in het noordelijke deel van Heemstede ideaal gezien de nabijheid van Haarlem, de Haarlemmerhout en de buitenplaatsen. Uiteindelijk werden er mede vanwege de crisis in de jaren dertig en de oorlog minder villa’s gebouwd dan oorspronkelijk voorzien; in plaats van villa’s werden er twee of meer huizen onder één kap of rijtjeshuizen gebouwd op bescheidener kavels.
Het gebied aan het Zuider Spaarne tussen de Crayenester- en de Bronsteevaart, waarvoor de plannen rond 1920 meer in detail werden uitgewerkt, is exemplarisch voor het bovenstaande. Hier verrees in de jaren twintig en dertig de Schildersbuurt. De N.V. Maatschappij tot Exploitatie van onroerende goederen “Bronstee†nam de aanleg van de straten voor haar rekening. Er zijn zowel vrijstaande huizen als twee of meer onder één kap woningen gebouwd. Langs de direct aan het Zuider Spaarne gelegen Tooropkade verrezen overwegend royale dubbele woonhuizen met uitzicht op het water van de rivier. Op een kavel grond gelegen in de hoek van de Bronsteevaart en het Spaarne en direct grenzend aan beide waters liet het echtpaar Van Waveren door de Haarlemse bouwkundige en aannemer C. Mesman een nieuwe villa bouwen, bestemd als woonhuis voor henzelf en hun beide dochters.
Het echtpaar Van Waveren
Alida Johanna (Lidie) van Waveren is in 1899 geboren in Berchem, tegenwoordig Antwerpen.(2) Haar vader, geboren in Amsterdam, was een rijke tabakshandelaar. In 1920 trad zij in het huwelijk met Theodorus (Tup) van Waveren, geboren in 1895 in Hillegom en telg uit een voortvarend geslacht van bollenkwekers en zaadhandelaren. Na de dood van zijn vader in 1930, eveneens Theodorus geheten, werd het toen nog bloeiende bedrijf verdeeld onder de zoons. Later, vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog, zouden verschillende onderdelen van hun bedrijven failliet gaan. Al snel na het huwelijk werden er twee dochters geboren: Josine in 1921 en Marianne in 1923. Veel later, in 1944, kwam daar nog een zoon bij: Guido.
Lidie van Waveren volgde aan het eind van de jaren tien van de vorige eeuw lessen aan de School voor Bouwkunde, Versierende Kunsten en Kunstambachten in Haarlem.(3) Daarna doorliep zij tussen 1923 en 1925 twee jaren van de toen vierjarige cursus van het Voorgezet en Hooger Bouwkunst Onderricht in Amsterdam (VHBO), de latere Academie van Bouwkunst. Deze opleiding begon in 1908 als een ‘winteravondcursus’ voor mensen die in het veld van de architectuur reeds hun sporen verdiend hadden of reeds de nodige vooropleiding achter de rug hadden. De oprichting van het VHBO was het initiatief van prominente leden van het architectuurgenootschap Architectura et Amicitia. Naast specifieke architectuurvakken bood de opleiding ook plaats aan kunstgeschiedenis en aan de nijverheids-, beeldhouw- en schilderkunst. Vooraanstaande Nederlandse architecten gaven er les en de opleiding werd een kweekvijver voor architectonisch talent.
Zij was de tweede vrouw die aan deze opleiding studeerde. Haar voorgangster was Margaret Kropholler (1891-1966), die algemeen wordt beschouwd als de eerste vrouwelijke architect van Nederland. Ook Kropholler voltooide de opleiding aan de Academie van Bouwkunst niet: in 1917 kreeg zij een kans om via haar minnaar en architect J.F. Staal als architect te werken voor het Bergense villapark Park Meerwijk. Zij ontwierp voor dit villapark twee huizen in Amsterdamse School stijl.(4)
Lidie van Waveren was in de eerste plaats beeldhouwster en schilderes; maar haar oeuvre op het vlak van de beeldende kunsten is tot op heden onbekend gebleven. Mogelijk volgde zij aan de VHBO vooral kunsthistorische vakken en bekwaamde zij zich in aansluiting op haar Haarlemse opleiding in de kunstnijverheid en het ontwerpen van decoraties. De in Haarlem en Amsterdam opgedane kennis benutte zij vervolgens bij het ontwerpen van de villa aan de Tooropkade. Er zijn geen aanwijzingen dat zij aan andere architectonische projecten gewerkt heeft.
Ook de dichtkunst, het toneel en de kunstgeschiedenis hadden haar bijzondere interesse. Zij was lid van de Haarlemsche Tooneelclub. Van huis uit had zij contact met bekende Nederlandse dichters en schrijvers. Tijdens een officiële huldiging van Lodewijk van Deyssel in 1934 was zij tijdens het diner in het Carlton-hotel in Amsterdam een van de sprekers. In 1936 wordt zij in de Haagsche Courant genoemd als een van de aanwezigen bij de crematie van de dichter Jan Slauerhoff. Haar kunsthistorische interesse blijkt uit het feit dat zij zich tientallen jaren lang verdiepte in de identificatie van personen op schilderijen uit de zeventiende eeuw. In 1973 publiceerde het NRC Handelsblad een interview met haar naar aanleiding van het verzoek van B en W van Amsterdam aan de toenmalige staatssecretaris van CRM om ‘De Staalmeesters’, een fameus schilderij van Rembrandt, over te brengen van het Rijksmuseum naar het Historisch Museum van Amsterdam; dit vanwege de bijzondere historische en sociale waarde van het werk voor de stad Amsterdam. Mevrouw van Waveren zegt hierover: ‘Het schilderij is helemaal niet zo specifiek Amsterdams als men in die stad wil doen voorkomen, want minstens drie van de mannen die Rembrandt erop heeft afgebeeld, hadden niets met Amsterdam te maken. Ze woonden er niet en ze kwamen er niet vandaan. Echte keurmeesters uit die tijd zijn het in geen geval – niet één van het hele stel’. Vervolgens ontvouwt zij een alternatieve interpretatie van de op het doek afgebeelde personen en beweert zij dat waarschijnlijk Frans Hals, Christiaan Huygens en Frans Banning Cocq (de Schutterskapitein van De Nachtwacht) op het schilderij staan. Daarmee gaat zij in tegen alle gevestigde kunsthistorische theorieën over De Staalmeesters, die als kern hebben dat het hier keurmeesters van het Amsterdamse Lakengilde betreft.
Alida van Waveren woonde tot op hoge leeftijd in de villa aan de Tooropkade; haar echtgenoot was reeds in de jaren vijftig van de vorige eeuw overleden.
Guido van Waveren
De Van Waverens kwamen in 2012 nog op een andere wijze in het nieuws. In 1996 deed de filmmaker en verzamelaar van filmmateriaal Wim van der Aar een opvallende vondst op het Amsterdamse Waterlooplein. Hij kocht daar een tas met geluidstapes, die naar later bleek circa zestig uren aan opgenomen telefoongesprekken en ingesproken teksten van Guido van Waveren bevatten. Deze Guido, geboren in 1944, was het derde kind van het echtpaar Van Waveren en groeide op aan de Tooropkade. Rond 1970 verhuisde hij naar Amsterdam. Guido leed aan psychische problemen en ontwikkelde tevens een zware alcoholverslaving. In de jaren zeventig had Guido de gewoonte om sommige telefoongesprekken met vrienden en familie op te nemen. Hij overleed in 2006; zijn levenloze lichaam werd uit de Prinsengracht gevist, waar hij waarschijnlijk per ongeluk en onder invloed ingevallen was. In 2012 kwam de in opdracht van de VPRO vervaardigde documentaire van Wim van der Aar uit, getiteld ‘De Van Waveren Tapes’.(5) Beluistering van het geluidsmateriaal roept een beklemmend beeld op van een weggegooid leven: een jongen die na een moeizame jeugd met een dominante en veeleisende moeder en een afstandelijke vader nooit zijn draai in het leven heeft kunnen vinden.
Plattegrond
De villa bestaat uit een begane grond, een woonverdieping, een slaapverdieping en een zolder. De begane grond bevatte oorspronkelijk een garage met ingang op het noorden, een kinderkamer met een op het zuiden gelegen terras, en voorts een kelder, stookruimte, kolenopslag en WC. Vanuit het centraal gelegen portaal liep een trap naar de woonverdieping; een tweede trap liep vanuit de kinderkamer eveneens naar de bovenliggende verdieping. Aan de westelijke zijde bevindt zich onder een plat dak met daklicht het vroegere atelier van mevrouw Van Waveren, een afzonderlijk bouwvolume dat door middel van een gang met het huis verbonden was.
De woonverdieping bevat aan de noordelijke zijde de hoofdentree, bereikbaar via een steile trap. Na binnenkomst belandt men in de vestibule; rechts daarvan bevindt zich een ruimte die op de plattegronden van 1930 als ‘kantoor’ aangeduid is en een WC-ruimte en een fonteintje bevat. Het is zeer de vraag of deze ruimte wel ooit als kantoor dienst heeft gedaan; de lichttoetreding is er beperkt en de aanwezigheid van een WC en fonteintje past niet bij een kantoorruimte of spreekkamer. Dit zou betekenen dat de vestibule in feite meer een tochtportaal was, en dat het kantoor de eigenlijke vestibule was. Links van de vestibule is de ‘hall’ gesitueerd, waar zich de trap naar de slaapverdieping bevindt. De hal is verbonden met de aan het Spaarne gelegen zitkamer. De eetkamer is in de zuidoostelijke hoek gesitueerd, met tegenwoordig een open verbinding naar de zitkamer en de op het oosten gelegen keuken.
De slaapverdieping bevatte vijf slaapkamers en een badkamer met apart toilet, alle gegroepeerd rond een gang. Vanuit deze gang leidt een trap naar de zolder, die oorspronkelijk twee aparte kamertjes en een via een later overdekte binnenplaats bereikbare bergplaats bevatte.
Ontwerp en bouw
Hoewel de villa in het jaar 1930 grotendeels gereed kwam, dateren de eerste bekende bouwtekeningen reeds uit december 1926; deze zijn ondertekend door C. Mesman. Mesman was een Haarlemse aannemer en bouwkundige. Over hem is verder weinig bekend; hij was in elk geval niet een bekend architect. In de Haarlemse adresboeken van rond 1930 wordt hij vermeld als ‘bouwkundige’. In het Haarlems Dagblad wordt gesproken over ‘Mesman en Co, aannemers van bouwwerken’.
Het ontwerp voor de villa onderging in de periode tussen 1926 en 1930 meerdere wijzigingen. Aanvankelijk zou de villa aan de noordzijde een hoge uitzichttoren krijgen; in de latere plannen is deze toren echter weggelaten. Nu eens zijn bouwtekeningen ondertekend door C. Mesman, dan weer door L. van Waveren-Scheltema, en in andere gevallen door beiden.
De meest waarschijnlijke rolverdeling tussen Mesman en Van Waveren is dat Mesman de rol van aannemer vervulde en de technisch-constructieve elementen verzorgde, en dat Lidie van Waveren zich vooral op het bouwkunstige ontwerp en de esthetische detaillering richtte. Mesman zorgde met de zware betonnen fundering en het casco voor de basis, waarna Van Waveren de villa verder esthetisch vorm gaf.
Toen de huidige bewoners het huis in 1982 in eigendom hadden verkregen troffen zij er een oude koffer aan, met daarin een grote stapel ontwerpschetsen en bouwtekeningen van de villa. Naast de voor het verkrijgen van een bouwvergunning gebruikelijke plattegrond- en gevelontwerpen en technische tekeningen bevat deze koffer tevens een aantal meer bijzondere tekeningen. Zo is er een met potlood vervaardigde vroege impressieschets van de villa, dan nog inclusief uitzichttoren. De tekening is niet gesigneerd, maar is waarschijnlijk van de hand van mevrouw van Waveren.
Van het metselwerk van de noordelijke gevel, waar op de eerste verdieping in donkerder baksteen een golvend motief is aangebracht, is een ingekleurde schets bewaard gebleven, overigens zonder datering of signatuur. Ook van de glas-in-loodramen, die met hun eenvoudige geometrische opzet van cirkels en rechthoeken bijna alle vensters van de villa sieren, is een ontwerptekening bewaard gebleven, gesigneerd door Mesman. Interessant is ook een tekening van de vroegere afscheiding tussen de woonkamer en de eetkamer. Oorspronkelijk bevond zich hier een houten paneel, dat middels een er naast geplaatst katrolsysteem naar boven gehesen en neergelaten kon worden. Bij volledig ophijsen verdween deze flexibele wand via een spleet in het plafond naar de bovenliggende verdieping. De schets is ondertiteld met de tekst ‘Uitzicht woonkamer – eetkamer’ en toont een paneel met daarop een gestileerde voorstelling van een blad.
Het ontwerpen en bouwen van de villa is een langdurig en interactief proces geweest, waarbij mevrouw Van Waveren waarschijnlijk steeds haar eisen en wensen aan Mesman doorgaf en Mesman op zijn beurt haar op technische beperkingen en financiële aspecten zal hebben gewezen. Hoewel er geen documenten bewaard zijn gebleven waaruit details met betrekking tot hun samenwerking en rolverdeling blijken is een van de in de genoemde koffer aangetroffen documenten wel illustratief. Rond een kleine plattegrondtekening van de slaapverdieping heeft mevrouw Van Waveren in potlood een aantal aanmerkingen geschreven. Deze hebben vaak betrekking op de maatvoering, en soms op de precieze detaillering: ‘niet met roedjes met glas in lood’, of: ‘Koppen moeten verder uitsteken (Zie Zuid gevel)’.
Graniver
Een van de meest opvallende aspecten van het interieur van de villa aan de Tooropkade vormt het overvloedig en zeer decoratief gebruik van gekleurde tegeltjes in combinatie met siermetselwerk. Met name de vloeren, wanden, en plafonds van de hal, de vestibule en het kantoor zijn op een unieke en bijzonder fraaie wijze afgewerkt. Ook op de verdieping zijn op meerdere plekken dezelfde tegeltjes toegepast. De door mevrouw Van Waveren zo rijkelijk toegepaste betegeling is geleverd door de NV Glasfabriek Leerdam.
In 1921 bracht deze fabriek een gepatenteerd product op de markt onder de naam ‘glasgraniet’, beter bekend onder de naam ‘graniver’.(6) In deze periode spande de directeur van de glasfabriek, Pieter Cochius, zich in om door de introductie van nieuwe producten de financiële positie van het bedrijf te verbeteren. Graniver ontstaat door verhitting van een mengsel van gemalen glas en zand tot een temperatuur waarop het glas smelt, maar het zand niet. Hierdoor krijgt het materiaal zijn specifieke enigszins korrelachtige uitstraling. Nadat aan het vloeibare mengsel nog enkele noodzakelijke ingrediënten zijn toegevoegd, kon graniver met behulp van mallen in specifieke vormen geperst worden. De bekendste graniver-producten van Leerdam zijn de door Andries Copier ontworpen felgekleurde cactuspotjes. Daarnaast ging de glasfabriek tegeltjes van graniver vervaardigen voor vloer-, wand- en mozaïektoepassingen. Meerdere architecten pasten tijdens het interbellum deze nieuwe glastegel toe in door hen ontworpen gebouwen, zoals K.P.C. de Bazel in het gebouw voor de Nederlandsche Handel-Maatschappij aan de Vijzelstraat te Amsterdam en H.P. Berlage in het Jachtslot Sint Hubertus op de Veluwe. De specifieke structuur en het bijzondere kleureffect van de graniver-tegels maakte hen blijkbaar aantrekkelijk voor architecten, en zeker voor mevrouw Van Waveren.
Het interieur
Zowel de vestibule, het ‘kantoor’ als de hal zijn integraal afgewerkt met een combinatie van ruwe baksteen en graniver-tegeltjes, waarbij het kantoor het meest kleurrijk is uitgevoerd. De ruimtes bevatten fraai siermetselwerk waarbij de verschillende mogelijkheden van baksteen en metselverbanden ten volle zijn benut. De wijze waarop Lidie van Waveren de vloeren, wanden en plafonds heeft vormgegeven getuigt van haar creativiteit en talent voor decoratieve ontwerpen. Het plafond van de hal is ter hoogte van de ingang naar de zitkamer geheel betegeld met graniver-tegeltjes. In zwarte tegeltjes zijn het jaartal 1930 en de letters ‘S’, ‘W’ ‘v’ aangebracht. De letters verwijzen uiteraard naar de namen van de opdrachtgevers voor de bouw, Scheltema en Van Waveren. Halverwege de trap naar de slaapverdieping stopt de betegeling van de traplambrisering. Dit wijst erop dat het huis wat de interieurafwerking betreft eigenlijk nooit helemaal is afgekomen. De wanden van de trap naar de zolder zijn overigens wel volledig betegeld in een veelkleurig geometrisch patroon.
De gang op de slaapverdieping is tamelijk sober afgewerkt, maar bevat als opvallend element een geheel met veelkleurig graniver betegelde slobzink. Ook in de slaapkamers paste Lidie van Waveren graniver-tegeltjes toe, zoals dat in de zuidwestelijke en zuidoostelijke slaapkamer nog te zien is. De zuidoostelijke slaapkamer kan met de zichtbaar gelaten kapconstructie van de toren, de glas-in-loodramen, het magnifieke uitzicht over het Spaarne, de turquoise betegeling met wisselende kleuraccenten en het eigen terras als een van de de meest geslaagde scheppingen van Lidie van Waveren worden beschouwd.
Noten:
- Heemsteedse wijken te kijk!, brochure uitgegeven door ABC Architectuurcentrum Haarlem, opgesteld voor de gelijknamige tentoonstelling gehouden in ABC Architectuurcentrum Haarlem. Haarlem, 2012.
- Gegevens over de bouw- en bewoningsgeschiedenis van de villa aan de Tooropkade zijn ontleend aan de adresboeken en gezinskaarten van de gemeente Heemstede uit het Noord-Hollands Archief, aan informatie van de huidige eigenaren van de villa, aan het privé-archief van de huidige eigenaren en aan het krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek.
- D. Wendt, Academie van Bouwkunst Amsterdam. 1908 – 2008. Rotterdam, 2008, p. 103.
- E. van Leeuwen en E. Mattie, Villapark te Bergen. Manifest van de Amsterdamse School, Amsterdam, 2005.
- De documentaire uit 2012 van Wim van der Aar met de titel ‘De Van Waveren Tapes’ is o.a. te zien via de website van de NPO, www.npo.nl/holland-doc/08-11-2012/VPWON_1156126.
- T. Hermans, ‘De glazen vloer’, in: Over de vloer. Met voeten getreden erfgoed, pp. 368-369.