Villa Maria door Jacob van den Ban

31/03/2017 door Alexander Westra

deel Deel op Facebook Deel op Twitter Deel op LinkedIn Deel via e-mail

Een uitzonderlijk authentiek interieur in Aerdenhout

 

Op een ingekleurde ansichtkaart uit 1916 met als titel ‘Aerdenhout, Zandvoortschelaan, Villa Maria’ is een groot landhuis te zien met aan de voorzijde een galerij met Dorische zuilen en een serre. De ansicht is genomen vanaf de kruising van de Doodweg, zoals op de oude ANBW-bewegwijzering te zien is, en de Zandvoortschelaan. De Doodweg, waarvan de naam verwijst naar het feit dat deze weg een oude begrafenisroute was, kreeg in 1914 een nieuwe naam, de Mr. H. Enschedéweg. De Zandvoortschelaan, op de ansicht nog een smalle laan omzoomd door bomen, werd later verbreed en heeft tegenwoordig de naam Zandvoortseweg met wegnummer N201. Zoals de ansicht laat zien was bebouwing toen nog schaars op deze plaats. Op de kaart loopt een man met bossen bloemen in zijn armen; mogelijk is hij op weg naar de begraafplaats. De trambaan van de in 1899 opgerichte tramlijn Haarlem-Zandvoort liep tot de sluiting van de lijn in 1957 direct ten noorden van het huis; hier bevond zich tevens een halteplaats.Tegenwoordig is dit deel van de trambaan een fietspad.

 

Het huis op de ansicht is in 1908 – 1909 gebouwd naar een ontwerp van de Haarlemse architect Jacob van den Ban, die in de periode tussen circa 1890 en 1920 tientallen villa’s  ontwierp in met name Haarlem, Bloemendaal, Heemstede en Aerdenhout. De opdrachtgever voor de bouw was A.J.H Reijnders, een Haarlemse handelaar in bouwmaterialen.

 

Uit de bouwtijd van het landhuis, dat tegenwoordig de naam ‘Habeo Horam’ draagt, is een aantal bijzondere documenten bewaard gebleven, waaronder het oorspronkelijke bouwbestek, offertes van leveranciers en correspondentie met de architect. Deze documenten werpen een interessant licht op de bouwpraktijk uit deze periode. Wat betreft de gevels, de plattegronden en het interieur heeft het huis na 1908 slechts kleine aanpassingen ondergaan, waardoor de villa in zeer hoge mate authentiek is gebleven. Dit verklaart mede dat de villa de afgelopen decennia meermalen als filmlocatie is gebruikt.

 

Reijnders, Sterck, Hughan en de film De Aanslag

Abraham Johannes Hendricus Reijnders (1863-1925) en zijn echtgenote Maria Francina Josephine Carolina Kolberg (1854-1917), eerder weduwe van de heer B.H. Stricker, gaven in 1907 opdracht voor de bouw van de villa.(1) De oorspronkelijke naam van het huis, ‘Villa Maria’, verwijst naar de eerste voornaam van de echtgenote. Zij hadden samen twee zoons: A.J.H. Reijnders jr. en F.J. Reijnders. De plaquette ter ere van de eerstesteenlegging in de westelijke bouwmuur van het huis bevat de namen van de beide zoons. Daarnaast vermeldt de steen nog een naam: Marietje Schr¶der, waarschijnlijk een kleindochter van mevrouw Reijnders. Maria Kolberg had zelf zes kinderen aan haar eerdere huwelijk overgehouden; een van haar zoons kwam in 1914 eveneens in de villa wonen.

 

A.J.H. Reijnders is geboren en getogen in Haarlem en voerde daar een bedrijf in bouwmaterialen, met name metselmaterialen. Deze van oudsher bekende firma, voorheen ‘Smits en Reijnders’, is in 1816 opgericht door de overgrootvader van Reijnders. Het bedrijf was gevestigd aan de Haarlemse Houtmarkt. Met de vele bouwprojecten die rond 1900 in en rond Haarlem plaatsvonden was het waarschijnlijk voor een gerenommeerde leverancier van baksteen en cement goed zaken doen. Na de dood van zijn vader in 1925 zette de oudste zoon, A.J.H. (‘Bram’) Reijnders jr. (1895-1960), het bedrijf voort. Hij was na zijn studie aan de Economische Hogeschool in Rotterdam in 1917 bij zijn vader in de zaak gekomen. De zoon wilde naast handelaar ook graag fabrikant zijn. In 1920 wist hij zijn vader over te halen de Steenfabriek ‘Vogelensangh’ te Deest over te nemen. Later zou hij betrokken zijn bij de oprichting of herstart van verschillende andere steen- en betonfabrieken.

 

Na de vroege dood van zijn echtgenote hertrouwde Reijnders in 1924 nog met de veel jongere in 1897 geboren Anna Carolina van der Sleesen; na een jaar zou zij als weduwe achter blijven. Tevens kwamen twee oudere zussen van Reijnders bij hem in de villa wonen. Na de dood van Reijnders nam het echtpaar Sterck tot 1941 zijn intrek in de villa. Het huis kreeg toen tevens een nieuwe naam: ‘Duinhoeve’. Het betreft hier een geleerd echtpaar: J.F.M. Sterck (1859-1941) was een groot Vondelkenner, en zijn echtgenote J.M. Proot (1868-1945) was historica die meerdere boeken schreef, onder andere over de geschiedenis van Haarlem en Aerdenhout.

 

Na de Tweede Wereldoorlog woonde het gezin Hughan hier een tijd.(2) Een van hun zoons, Frederik C.J. (‘Tod’) Hughan, was een succesvol tennisspeler, die meerdere malen Nederlands kampioen werd en op onder andere Roland Garros en Wimbledon speelde. Hij was getrouwd met een dochter van de bekende bioscoopexploitant en filmdistributeur Jean Desmet, die destijds aan de Zandvoorterweg 14 in Aerdenhout woonde. De gravel tennisbaan zoals die nog steeds naast het huis ligt stamt uit de periode van de bewoning door de Hughans; daarvoor lag hier, zoals dat op historische foto’s te zien is, een fraaie en statige tuinaanleg. Het is niet bekend wanneer en door wie de naam van het huis veranderd is in ‘Habeo Horam’ (Latijn voor ‘Ik heb de tijd’); deze naam stamt in elk geval uit de naoorlogse periode.

 

In de jaren tachtig en later deed de villa meerdere malen dienst als filmlocatie. Zo werd deze gebruikt voor opnames van De Aanslag, een film uit 1986 van Fons Rademakers, gebaseerd op de gelijknamige bestseller van Harry Mulisch. De acteurs Derek de Lint, Marc van Uchelen, John Kraaijkamp sr. en Monique van de Ven speelden de hoofdrollen. Habeo Horam werd voor de film getransformeerd tot Oberkommandatur van de Duitse Sicherheitsdienst (SD).

 

Jacob van den Ban

Hoewel in 1860 geboren in Nieuw-Helvoet (Hellevoetsluis) was Van den Ban vooral een Haarlemse architect: hij woonde hier van 1891 tot zijn dood in 1943.(3) Na een opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam studeerde hij van 1882 tot 1884 aan de Polytechnische School in Delft, waar hij onderricht genoot van de architectuurprofessor E.H. Gugel, de eerste hoogleraar bouwkunde in Delft. In 1885 werd zijn inzending voor een prijsvraag voor het ontwerp van een koninklijk paleis van het genootschap Architectura et Amicitia bekroond. Na een aantal jaren praktijkervaring te hebben opgedaan in Amsterdam vestigde Van den Ban zich in 1891 in Haarlem. Aanvankelijk werkte hij hier samen met de architect S. Roog; later werkte hij zelfstandig. Het merendeel van zijn werken is te vinden in Haarlem en het omringende Zuid-Kennemerland en in Amsterdam. Zijn oeuvre bestaat naast woonhuizen en villa’s uit kantoren, scholen, stations en winkels. Hij maakte jarenlang deel uit van het hoofdbestuur van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst.

 

Jacob van den Ban was een getalenteerd en in zijn tijd gewaardeerd en bekend architect. In 1919 verscheen er een overzicht van zijn oeuvre in de reeks Bibliotheek van de moderne Hollandsche Architectuur.(4) Villa Maria is tevens opgenomen in het bekende boek Het Moderne Landhuis in Nederland van Leliman en Sluyterman uit 1916.(5) Overigens kreeg hij voor dit ontwerp een zilveren medaille tijdens een door de Haarlemse afdeling van de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst gehouden gevelwedstrijd.(6)

 

Van den Ban had drie dochters. Een van zijn dochters, Else, was de eerste vrouw die in Nederland afstudeerde als civiel ingenieur. Na haar studie in Delft werkte zij enige jaren op het bureau van haar vader; daarna zou zij circa 25 jaar werkzaam zijn als stedenbouwkundige voor de Provinciale Waterstaat Noord-Holland.

 

Ontwerp en bouw

Villa Maria heeft met de Dorische galerij en portico en het zuidelijke balkon met vaasvormige balusters duidelijk classicistische stijlkenmerken; de kruiskozijnen verwijzen tevens naar de Oudhollandse bouwtraditie. De steekkappen met de afgewolfde zadeldaken, de paneelsgewijs gestucte topgevels van de westelijke gevel en de hoge kap met een extra verhoging met daarin een lichtstraat en het glas in lood geven de villa tevens een modernere uitstraling.

 

Het bewaard gebleven bouwbestek uit 1907 geeft een gedetailleerde beschrijving van de voor de bouw benodigde materialen, richtlijnen voor de inkoopprijzen, precieze maatvoeringen, technische vereisten en uit te voeren werkzaamheden. Het bouwbestek diende als basis voor de aanbesteding, die op 23 december 1907 plaatsvond in ‘Café Brinkmann’ aan de Grote Markt te Haarlem. De precieze wijze van specificeren en begroten laat zien dat de uitvoering van een dergelijk bouwproject in deze periode op rationele en professionele wijze gestalte kreeg, waarbij controle over financiën en kwaliteit een belangrijke rol speelden. De aannemers en timmerlieden A. & W. Groen uit Zandvoort wisten de bouwopdracht binnen te halen voor de somma van f. 28.998,=. Tijdens de bouw hielden zij nauwkeurige verrekeningstaten bij waarop al het meer- en minderwerk en het meer- en mindergebruik van materialen werd genoteerd.

 

In het bouwbestek zijn voor alle vensters op de begane grond rolluiksystemen met rolkasten voorzien; deze zijn in de huidige situatie nog aanwezig. In totaal betreft het 18 rolluiken, waarvan negen met staalkabelmechanieken. Het feit dat er voor deze rolluiken bij in elk geval drie verschillende leveranciers offerte is aangevraagd, geeft aan dat het bouwproject kostenbewust is uitgevoerd. De volgende fabrieken van rolluiken en jaloezieën brachten offerte uit: Heineken uit Amsterdam, J.F. Kr¶ner & Zonen uit Amsterdam en J.P. Senft uit Haarlem. Aangezien de laatstgenoemde fabrikant enige tijd later nog een tweede en scherper geprijsde offerte neerlegde mogen we met enige waarschijnlijkheid concluderen dat Haarlems Electrisch Machinale Fabriek van Jalousien en Rolluiken van J.P. Senft de rolluiken van villa Maria uiteindelijk heeft geleverd en geplaatst.

 

Aan het ontwerp van de hal en de hoofdtrap is door Van der Ban bijzondere aandacht geschonken. Zijn ontwerptekening voor de hal is bewaard gebleven. Deze centraal in het huis geplaatste ruimte is royaal en monumentaal van opzet, waarbij er tussen de trappen door vrij uitzicht is op het plafond van de eerste verdieping. De trap heeft beneden twee trappalen, die in de stijl van de art nouveau geornamenteerd zijn.

 

De schouw met bijbehorende inglenook en houten bank zijn onder de trap geplaatst, zodat er een gezellige en intieme ruimte ontstaat. De hal heeft deels een witmarmeren vloer; die van de inglenook bestaat uit parket, gelegd in een fraai stervormig patroon. Een bijzonder detail van de hal vormt het erkertje in de muur tussen het trappenhuis en de speelkamer op de eerste verdieping; de erker heeft glas-in-loodramen met blank glas.

 

Zowel de begane grond als de verdieping heeft van vloer tot plafond een opvallende hoogte van circa 4,4 meter. Dit betekent dat men, zittend in de inglenook, bijna negen meter omhoog kan kijken naar het plafond van de zolder; een bijzondere ruimtelijke ervaring. In de zomer van 1909 was de bouw van villa Maria grotendeels afgerond. De aannemers A. en W. Groen zonden toen per post een brief aan Jacob van den Ban, met daarin ingesloten 300 gulden die hem volgens de gemaakte afspraken toekwam. Om te voorkomen dat de drie bankbiljetten van honderd gulden onderweg vervreemd of voor valse exemplaren verwisseld zouden worden staan in de brief de nummers van de bankbiljetten vermeld.

 

Plattegrond

De villa bestaat uit een begane grond, een verdieping en een zolder. Het huis is gedeeltelijk onderkelderd. De kelder is ruim opgezet met een aparte wijnkelder, een provisiekelder met daarin een opslag voor de aardappels, en een stookruimte met afgescheiden brandstofopslag.

 

De vertrekken op begane grond zijn gecentreerd rond de imposante hal met de trap naar de verdieping. De hoofdingang is in de westelijke gevel gesitueerd, en leidt via een tochtportaal naar deze ‘hall’. In de noordwestelijke hoek bevindt zich de vroegere biljartkamer. Het zuidelijke deel van de begane grond wordt in beslag genomen door de eetkamer en de daarmee verbonden serre, de ‘kamer mijnheer’ en de salon. Het noordoostelijke deel van de begane grond bevat de keuken en bijkeuken, met tussen de eetkamer en de keuken een dessertkamer. Vanuit de dessertkamer loopt een diensttrap naar de verdieping, zodat het dienstpersoneel niet van de hoofdtrap gebruik hoefde te maken.

 

De dienstingang in de noordelijke gevel leidt naar een gang, die toegang geeft tot een wc-ruimte, de keuken, de dessertkamer, de hal en de kelder. De bijkeuken is ondergebracht in de noordelijke uitbouw; hier bevindt zich het toilet voor de dienstbodes. Vroeger bevond zich hier tevens een aparte fietsenberging.

 

De vertrekken op de verdieping zijn eveneens gegroepeerd rond een centrale hal. Hier bevinden zich de ‘speelkamer’, de ‘slaapkamer mijnheer en mevrouw’, de ‘kleedkamer’ en de ‘slaapkamer jongens’. In de noordoostelijke hoek bevindt zich aan een gangetje nog een derde slaapkamer, een wc en de badkamer. De zolder bestaat uit een gang met daaraan de dienstbodenkamer, de logeerkamer, een extra slaapkamer en twee zolderruimtes.

 

Glas in lood van Sabelis

Een van de opvallende aspecten van de villa vormt de veelvuldige toepassing van glas in lood. De hoofdentree heeft een groot boogvormig bovenlicht met daarin een kleurig glas-in-loodraam met gestileerde voorstellingen van bloemen en uitwaaierende zonnestralen omkranst door vlinders. Bovenin prijkt een engeltje. Het bordes van de aan de hal grenzende trap heeft drie hoge vensters met daarin glas in lood. De ramen zijn voorzien van gestileerde florale en meer abstracte motieven. Het linker raam draagt de tekst ‘Eigen Haard is Goud Waard’ en bevat het wapen van Zandvoort. Het middelste raam heeft als tekst ‘Anno 1908’ en toont het wapen van Haarlem. Het rechter raam bevat de spreuk ‘Oost West ’t Huis Best’ en het wapen van Bloemendaal. Dit laatste raam is tevens voorzien van de naam van de leverancier:   ‘J. Sabelis en Co Haarlem’. Deze firma wordt in het uit 1907 daterende bouwbestek voor de villa reeds als de leverancier van het glas in lood genoemd. Jan Sabelis (1837-1909) richtte in de tweede helft van de 19de eeuw een handel in vensterglas op. Het precieze jaar van oprichting is niet bekend, maar in het Haarlems adresboek van 1864 wordt hij reeds vermeld als glashandelaar. Door de gunstige ontwikkeling van de bouwactiviteiten in Zuid-Kennemerland slaagde hij erin een bloeiend bedrijf op te bouwen. Naast de handel in vensterglas had hij een glasfabriek op het gebied van de versieringskunst. Enkele jaren voor zijn dood in 1909 trok hij zich na een leven van hard werken uit de firma terug; de firma werd na zijn dood onder dezelfde naam voortgezet.

 

Het Haarlems Dagblad van 1908 wijdt een kort artikel aan de firma J. Sabelis & Co, dit naar aanleiding van een kleine tentoonstelling van producten van Sabelis in het Haarlemse Museum van Kunstnijverheid. De recensent schrijft: ‘Hedenochtend hebben we in het Museum van Kunstnijverheid iets gezien van de herleving dezer schoone kunst der middeleeuwen, die aan kerken en paleizen de wondere bekoring gaf van lichtende kleur en kleurig licht. De firma J. Sabelis en Co alhier heeft er een kleine tentoonstelling geopend van hetgeen in haar ateliers kan worden gemaakt, en we hebben met blijdschap gezien, dat hetgeen dood gewaand werd, nog leeft, en wat méér zegt: herleeft.’ Op de tentoonstelling waren onder andere glas-in-loodramen met wapenschilden te zien in de stijl van de 17de eeuw, alsmede een fragment van de ramen die Sabelis voor de Grote Kerk te Dordrecht heeft vervaardigd. Tevens was er groot raam met symbolische voorstellingen te zien, met daarop ook het wapen van Haarlem.

 

Het artikel vervolgt met prijzende woorden voor de glasschilderkunst: ‘De glas-schilderkunst heeft niets fabrieksmatigs, hoort daarom in de eerste plaats onder de kunstnijverheid. De bewerking is zeer individueel, de schilder die de kleuren met waterverf op glas brengt is meestal zelf de ontwerper der teekening, – behalve dus een vaste hand en een goeden kijk op de kleur vereischt deze kunst ontwikkeling van het gevoel voor de harmonie van lijnen en tinten, en dus kan men den glasschilder die zijn werk verstaat, met volle recht een kunstenaar noemen. Maar… gelijk het meer gaat, de naam van den kunstenaar gaat schuil achter de firma, die het tot het publiek brengt. De kunstenaar vinde zijn belooning in het schoone van zijn werk, en in de waardering van hen, die er van genieten, gelijk wij het deden.’

 

Een van de specialiteiten van Sabelis op het gebied van glas in lood was het maken van wapens en ramen voor kerken. De ramen van villa Maria tonen eveneens wapens, en vertonen tevens een verwantschap met kerkelijk glas in lood. Ook de serre en de bovenlichten van de zuidelijke en westelijke gevel zijn van glas in lood voorzien; hier is voor een meer abstracte doch eveneens kleurrijke invulling gekozen. Opmerkelijk zijn de in de beglazing van de serre en de hal aangebrachte  ovaaltjes met glasschilderingen in juist weer oud-Hollandse stijl, met taferelen van onder andere schepen en personages.

 

Art nouveau betegeling en stucwerk

Evenals het exterieur vertoont ook de afwerking van het interieur een zekere dualiteit; meer klassieke vormgeving zoals die met name in de betimmering naar voren komt wordt afgewisseld met modernere stijlelementen, met name die van de art nouveau. De in de villa toegepaste betegeling vormt een fraaie selectie van de in de periode van de bouwtijd beschikbare art nouveau-tegels. De gang op de begane grond is van twee verschillende tegellambriseringen voorzien; een voor het naar de wc en bijbehorende fonteintje lopende deel en een voor het naar de keuken en de hal voerende deel. Zoals gebruikelijk in deze periode betreft het hier tegeltableaus met herhalende elementen, waarbij speciale rand-, hoek- en plinttegels voor een perfecte afwerking zorgen.

 

De gang op de verdieping, waar eveneens een fonteintje geplaatst is, heeft eveneens een betegeling in art nouveau-stijl. Ook de badkamer heeft nog de oorspronkelijke wand- en vloerbetegeling. Tevens bij de keuze voor het stucwerk van de plafonds is gekozen voor de art nouveau-stijl. De eetkamer en de kamer van mijnheer hebben identieke plafonds, met een uit vier elkaar doorsnijdende cirkels bestaand middenstuk met daarop door bladeren omkranste sinaasappelen. De speelkamer en de hal hebben eveneens plafonds met middenstukken in art nouveau-stijl.

 

Eetkamer, keuken en bellenbord

De vloer van de eetkamer bestaat uit een fraaie parketvloer, afgezet met een rand met meandermotief. In deze ruimte bevinden zich tevens enkele nog altijd functionerende radiatoren uit de bouwtijd, die door middel van een metalen ombouwkast aan het oog zijn onttrokken.

 

De keuken is, zoals bijna alles in deze villa, nog grotendeels authentiek met vaste kasten, aanrecht en schouw. De keuken, evenals de aangrenzende gang, dessertkamer en bijkeuken hebben een granitovloer, die in de huidige situatie schuilgaat onder een modernere vloerafwerking.

 

In een dergelijk huis mag natuurlijk het bellenbord niet ontbreken. Het oorspronkelijke bellenbord van villa Maria is, heel praktisch, in de gang naast de keuken geplaatst. Het betreft hier een royaal exemplaar met liefst twaalf aangesloten ruimtes; het behoeft geen vermelding dat het bellenbord gewoon functioneert.

Noten:

  1. Gegevens over de bouw- en bewoningsgeschiedenis van de villa zijn ontleend aan het archief van de gemeente Bloemendaal uit het Noord-Hollands Archief, aan informatie en het privé-archief van de huidige eigenaren van de villa, aan het krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek en het Noord-Hollands archief en aan Ons Bloemendaal, 39 (voorjaar 2015) nr. 1.
  2. Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haarlem van 1960, Haarlem 1960.
  3. Weblog van Librariana: www.ilibrariana.wordpress.com/2013/09/13/bouwwerken-van-architect-jacob-van-den-ban-in-bloemendaal-en-heemstede.
  4. Jb van den Ban architect Haarlem 1886-1918. Uitgevoerde gebouwen, projecten enz. [Deel 5, nummer 2 uit de reeks Bibliotheek van de moderne Hollandsche Architectuur], Bussum 1919.
  5. J.H.W. Leliman en K. Sluyterman, Het Moderne Landhuis in Nederland, Den Haag 1916.
  6. Algemeen Handelsblad van 29 november 1913.
deel Deel op Facebook Deel op Twitter Deel op LinkedIn Deel via e-mail

Blijf op de hoogte via e-mail

Vul uw e-mailadres in om bericht te krijgen bij nieuwe blog- en nieuwsberichten op deze website.

Villa Maria op een ansichtkaart uit 1916, gezien vanaf de kruising van de vroegere Doodweg en de Zandvoortschelaan (ansichtkaart van de website van Ons Bloemendaal: www.onsbloemendaal.nl/beeld/ansichtkaarten).

De zuidelijke gevel  van de villa, gezien vanaf de Zandvoortseweg (foto BMBeeld 2017).

De westelijke gevel, met in het midden de hoofdentree (foto BMBeeld 2017).

Ongedateerde foto van villa Maria uit de jaren tien van de vorige eeuw, genomen vanuit het oosten. Voor de ramen van de keuken poseren de twee dienstbodes van de familie Reijnders. Op de foto is tevens een deel van de oorspronkelijke tuinaanleg zichtbaar; later zou hier een tennisbaan aangelegd worden (foto uit privé-archief).

Ingemetselde plaquette boven de plint van de westelijke gevel ter ere van de eerstesteenlegging, met datering 14 april 1908 (foto BMBeeld 2017).

Ongedateerde foto van Jacob van den Ban, samen met zijn drie dochters (foto van de website van Librariana:  www.ilibrariana.wordpress.com/2013/09/13/bouwwerken-van-architect-jacob-van-den-ban-in-bloemendaal-en-heemstede).

Offerte voor de levering en plaatsing van rolluiken van de Haarlemse rolluiken- en jaloezieënfabriek van J.P. Senft  uit 1908 (document afkomstig  uit privé-archief).

Bedieningsmechaniek met zwengel voor de rolluiken tussen de eetkamer en de serre (foto BMBeeld 2017).

Uitsnede van de ontwerptekening voor de hal uit 1907 van J. van den Ban (tekening uit privé-archief).

Overzicht van de hal op de begane grond, gezien naar het noorden (foto BMBeeld 2017).

De hal op de begane grond, met schouw en inglenook (foto BMBeeld 2017).

Detail van de parketvloer in de hal (foto BMBeeld 2017).

Brief van de aannemers A. en W. Groen uit 1909 aan de architect Jacob van den Ban (document afkomstig uit privé-archief).

Plattegrond begane grond, op basis van de plattegronden uit 1907. In de legenda staan de oorspronkelijke functies vermeld (tekeningen op schaal Jeroen van den Biggelaar).

 

Legenda: 1. Tochtportaal; 2. Biljartkamer; 3. Salon; 4. Hal; 5. Kamer mijnheer; 6. Wc; 7. Fietsenberging; 8. Bijkeuken; 9. Gang;  10. Keuken; 11. Dessertkamer; 12. Eetkamer; 13 en 14: terras; 15. Serre.

Plattegrond verdieping, op basis van de plattegronden uit 1907. In de legenda staan de oorspronkelijke functies vermeld (tekeningen op schaal Jeroen van den Biggelaar).

 

Legenda: 1. Hal; 2. Speelkamer; 3. Gang met trap naar de zolder; 4. Slaapkamer mijnheer en mevrouw; 5. Kleedkamer; 6. Wc; 7. Slaapkamer; 8. Badkamer; 9. Slaapkamer jongens;  10. Balkon.

De diensttrap tussen de begane grond en de verdieping, gezien vanuit de dessertkamer (foto BMBeeld 2017).

Glas-in-loodraam boven de hoofdentree (foto BMBeeld 2017).

Glas-in-loodramen in het trappenhuis (foto BMBeeld 2017).

Detail van een van de glas-in-loodramen in het trappenhuis (foto BMBeeld 2017).

Detail van een van de glas-in-loodramen in het trappenhuis, met daarop de naam van de leverancier (foto BMBeeld 2017).

Advertentie van J. Sabelis en Co uit 1907 in: Het Huis Oud & Nieuw, Maandelyksch Prentenboek Gewyd aan Huis Inrichting Bouw en Sierkunst, uitgegeven door het architectenbureau van Ed. Cuypers.

De serre, gezien vanuit de vroegere eetkamer (foto BMBeeld 2017).

Beglazing van de serre (foto BMBeeld 2017).

De gang op de begane grond gezien richting de wc, met tegellambrisering in art nouveau-stijl (foto BMBeeld 2017).

Fonteintje naast de wc in de gang op de begane grond (foto BMBeeld 2017).

Detail van de betegeling in de gang op de begane grond (foto BMBeeld 2017).

De badkamer op de verdieping (foto BMBeeld 2017).

Fonteintje met tegellambrisering in de gang van de verdieping (foto BMBeeld 2017).

Detail van de betegeling in de gang op de verdieping (foto BMBeeld 2017).

Middenstuk van het stucplafond in de kamer van mijnheer op de begane grond (foto BMBeeld 2017).

Middenstuk van het stucplafond van de hal (foto BMBeeld 2017).

Middenstuk van het stucplafond van de vroegere speelkamer op de verdieping (foto BMBeeld 2017).

Radiator met weggeschoven metalen ombouw in de eetkamer (foto BMBeeld 2017).

De keuken met vaste kast en links een deel van de schouw (foto BMBeeld 2017).

Het bellenbord in de gang op de begane grond (foto BMBeeld 2017).